Zintuigstelsel
Wat zal er gebeuren als je geen zintuigen had? Jezelf verwonden wordt veel makkelijker als je geen pijn kan voelen of gevaar kan waarnemen door het te zien, horen of ruiken. Het zintuigstelsel is dus cruciaal om te overleven.
Het gewaarworden van informatie door middel van de zintuigen heet zintuigelijke waarneming. De informatie wordt opgevangen en naar het Zenuwstelsel gestuurd. Daar kunnen wij, als mens, bewust of onbewust op reageren.
Zintuigen bestaan uit zintuigcellen. Deze cellen hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken:
1. De zintuigcellen zijn gevoelig voor hun prikkels. Maar er is een minimale prikkelsterkte nodig om een prikkel om te zetten in een impuls
2.Elke zintuigcel is gespecialiseerd in een bepaald soort prikkel, deze prikkel noemen we een adequete prikkel. Een voorbeeld is reuk een geur, of voor het horen een geluid.
3. Bij elke zintuigcel kan gewennig optreden. Als een zintuigcel voor een langere tijd dezelfde prikkel blijf ontvangen gaan er minder impulsen naar de hersenen, hierdoor merk je het na een langere tijd niet meer op, denk bijvoorbeeld aan als je bijvoorbeeld een horloge, of een ander sieraad draagt, merk je na een tijdje niet eens meer dat je hem om hebt, terwijl je dat in het begin duidelijk voelde.
Een zintuigcel is een cel met een zeer gespecialiseerde functie. Deze functie bestaat uit 3 delen:
1. het opmerken van een prikkel
2. Deze prikkel wordt omgezet naar een impuls
3. Deze impuls wordt dan weer doorgegeven aan het Zenuwstelsel
Er zijn vijf verschillende zintuigcellen:
1. Pijnsensoren: Specifiek gevoelig voor (dreigende) beschadigingen. Is vooral te vinden in de huid en de wand van holle organen. De functie is om te waarschuwen bij dreigende beschadigingen van de cel zelf en de omgeving.
2. Thermosensoren: Specifiek gevoelig voor temperatuurveranderingen (Er zijn 2 verschillende thermosensoren, één voor warmte en één voor de kou. Vooral te vinden in de huid maar ook in het centraal zenuwstelsel. De functie is om de temperatuursverschillen te registreren waarbij de sensoren in het centraal zenuwstelsel de temperatuursverschillen van het bloed waarnemen.
3.Chemosensoren: Specifiek gevoelig voor de verandering van de chemische samenstelling rondom de cellen. Een voorbeeld is bijvoorbeeld de concentratie Koolstofdioxide in het bloed waarnemen in de wand van de aorta en de halsslagader. Hier bevinden zich ook chemosensoren.
4. Elektromagnetische sensoren (Lichtsensoren/Fotosensoren) : Specifiek gevoelig voor licht. Deze sensoren komen alleen maar voor bij de ogen. De functie is licht waarnemen.
5.Mechanosensoren: Specifiek gevoelig voor de verandering van de eigen celvorm. Een voorbeeld is bijvoorbeeld de tast- en drukzintuigen in de huid. De functie is druk, trillingen, trekspanningen of bewegingen van de vloeistof rond de cel waar te nemen.
We kunnen onze zintuigen onderscheiden in 5 verschillende zintuigen waarmee je 6 verschillende prikkels kan waarnemen:
1. Huid: Gevoelszintuig = Warmte ,kou, druk, tast, pijn en trillingen. (Mechanosensoren)
2. Tong: Smaakzintuig = Proeven (Chemosensoren)
3. Neus: Reukzintuig = Ruiken (Chemosensoren)
4. Oren: Evenwichtszintuig = Evenwichtsbalans behouden (Mechanosensoren)
4b. Oren: Hoorzintuig = Horen (Mechanosensoren)
5. Ogen: Gezichtzintuig = Zien (Elektromagnetische sensoren)
Het is dus cruciaal dat je zintuigen goed werken. Helaas is dat niet bij alle mensen het geval. Sommige mensen hebben last van een zintuig dat niet goed werk, of juist helemaal niet goed werkt. DIt kan bijvoorbeeld het geval zijn bij het gehoor, wat doofheid kan veroorzaken. Of bij het gezichtzintuig waardoor je blind kan worden, aan staar kan leiden of een lui oog kan hebben. Bij die laatste sturen de ogen de impulsen niet soor naar de hersenen en kunnen ze dus niet omgezet worden naar zicht door het Zenuwstelsel